Kabelrechten en directe injectie
Doorgifte via de kabel
De toestemming van de auteur is vereist voor het uitzenden van zijn/haar werken via de kabel. De wet omschrijft de kabeldoorgifte als: “de gelijktijdige, ongewijzigde en integrale doorgifte, door middel van een kabel- of microgolfsysteem, aan het publiek, van een eerste uitzending, al dan niet via de ether, ook per satelliet, van televisie- of radioprogramma’s die voor ontvangst door het publiek bestemd zijn” (artikel I. 16, 3° WER).
De wet schrijft een verplicht collectief beheer voor, wat wil zeggen dat enkel beheersvennootschappen dit recht op vergoeding kunnen uitoefenen. De beheersvennootschappen voeren de onderhandelingen met de kabelmaatschappijen en verdelen de vergoeding vervolgens onder hun leden. Indien de auteur geen lid is van een beheersvennootschap, wordt de beheersvennootschap die rechten van dezelfde categorie beheert geacht met het beheer van die rechten te zijn belast (artikel 224 § 2 WER).
Het recht op vergoeding van de auteur uit de doorgifte van de kabel is onafstaanbaar en onoverdraagbaar. De auteurs kunnen dit vergoedingsrecht niet overdragen bij overeenkomst.
Directe injectie
Lange tijd heerste onduidelijkheid of er kabeldoorgifterechten verschuldigd waren in geval van “directe injectie”. Dit is een technologisch proces waarbij de omroep zijn omroepsignaal, bestemd voor het publiek, uitsluitend aan de distributeur levert die dat omroepsignaal vervolgens toegankelijk maakt voor het publiek. Beide organisaties genereren aanzienlijke inkomsten (overheidsdotaties, advertentie-inkomsten, abonneegelden, …) via dit proces. In tegenstelling tot de traditionele kabeldoorgifte van omroepprogramma’s, beweerden omroepen en distributeurs altijd dat er ingeval van ‘directe injectie’ slechts één auteursrechtelijke (of nabuurrechtelijke) relevante handeling werd gesteld. Bijgevolg zou slechts één toestemming aan de rechthebbenden moeten worden gevraagd en hen slechts één vergoeding moeten worden betaald, maar zonder te preciseren door wie.
Aan deze rechtsonzekerheid werd een einde gesteld door de wet van 25 november 2018. De wet schrijft een definitie voor directe injectie voor, namelijk: “de techniek waarbij een omroeporganisatie haar programmadragende signalen uitsluitend aan de distributeurs van signalen doorgeeft zonder dat die signalen tijdens en naar aanleiding van die doorgifte toegankelijk zijn voor het publiek, en waarbij die distributeurs de signalen vervolgens naar hun respectievelijke abonnees sturen, zodat deze de programma’s kunnen ontvangen” (nieuw artikel I. 16, 7° WER).
Verder voorziet ze bij directe injectie in een duidelijke verantwoordelijkheidsregeling voor omroeporganisatie en kabelmaatschappij, die elk bijdragen tot het gezamenlijk realiseren van een publieke mededeling. Dwz. dat beide organisaties afzonderlijk de toestemming moeten vragen aan de rechthebbenden (auteurs, acteurs en producenten) voor hun respectievelijke bijdrage in die mededeling.
De verdere beheersmodaliteiten zijn gelijkaardig aan de huidige bepalingen inzake kabeldoorgifte: verplicht collectief beheer en een onoverdraagbaar vergoedingsrecht zodat de auteurs zeker kunnen zijn van een vergoeding zowel voor kabeldoorgifte als voor ‘directe injectie’. De wet zorgt er dus voor dat auteurs recht hebben op een vergoeding voor de doorgifte van hun werken, los van de gebruikte techniek en rekening houden met de inkomstenstromen van distributeurs (abonnementsgeld) en omroepen (reclame-inkomsten).
De wet geldt vanaf 1 juli 2019, wat wil zeggen dat deAuteurs vanaf dan niet enkel kabelrechten zal kunnen innen en verdelen voor haar aangesloten leden maar ook directe injectierechten.
De tarieven dienen uiteraard eerst met de distributeurs en de zenders onderhandeld te worden.
Meer informatie Over welke rechten beschikt een auteur? vind je hier.