Sinds 1 december 2013 zijn het niet enkel meer geluids- en audiovisuele werken die onder het toepassingsgebied van de thuiskopievergoeding vallen, maar ook literaire en fotografische werken. Zo zal een literaire auteur thuiskopievergoedingen ontvangen voor bv. de reproductie van zijn e-book.
Sinds 1 januari 2017 vallen ook papieren reproducties die particulieren nemen in en voor de thuisomgeving onder de regeling. Reproducties op papier behoorden in het verleden tot de uitzondering voor reprografie. Nu vallen deze dus onder de wettelijke uitzondering voor thuiskopie, net zoals geluids- en audiovisuele werken. Het kan gaan over het inscannen van een document, het opslaan op een harde schijf, memory card, DVD of andere digitale drager van teksten op internet (e-books of smartphones).
Vergoedingsrecht ipv een verbodsrecht
Het principe van het auteursrecht is dat er een verbodsrecht geldt voor het reproduceren van auteurswerken. Reproductie is immers het exclusieve recht van de auteur en kan daarom enkel gebeuren mits toestemming van de auteur.
De wet introduceerde in 1994 evenwel een zogenaamde “wettelijke licentie” (of dwanglicentie) voor de private kopie van geluids- en audiovisuele werken. Dit betekent dat de auteur, wiens werk op een geoorloofde wijze openbaar is gemaakt, zich niet kan verzetten tegen de reproductie van geluidswerken en audiovisuele werken die in familiekring geschiedt en alleen daarvoor bestemd is. Sinds 2013 is deze dwanglicentie uitgebreid naar alle soorten werken.
Als tegenprestatie voor deze “wettelijke licentie” krijgt de auteur een vergoeding. Het uitschakelen van het principiële verbodsrecht brengt immers voor de auteur een inkomstenverlies met zich mee.
Verschillende wetsvoorstellen en goedkeuring door het Federaal Parlement
Meerdere wetgevende initiatieven werden in februari 2019 ingediend mbt. de thuiskopie. Een daarvan werd in april 2019 (deels) aangenomen door het Federaal Parlement.
Dankzij deze goedkeuring, worden uitgevers terug ingevoerd als rechthebbende van de billijke compensatie, naast de auteurs. Dit is geregeld in een Europese richtlijn en is tevens het geval voor de reprografievergoeding. Ook in de buurlanden worden uitgevers vergoed. Deze vergoeding moet hen toelaten te blijven investeren in hun activiteiten. Dit recht doet uiteraard geen afbreuk aan het vergoedingsrecht van auteurs, uitvoerende kunstenaars en producenten.
De wetsvoorstellen wilden tevens het wettelijk mechanisme van “defaut”-tarieven terug invoeren. Dit tarief moet auteurs en uitgevers de vergoeding waarborgen dat hen al 2 jaar wordt ontzegd, waardoor zij een groot en onverantwoord inkomstenverlies hebben geleden. Dit werd echter niet aangenomen door het Parlement. De oppositie beklaagde zich immers over het ontbreken van een gemotiveerde prijsstelling voor zowel auteurs als uitgevers.
De volksvertegenwoordigers hebben de Belgische Staat er eveneens aan herinnerd dat zij een risico blijft lopen door te verzaken aan haar resultaatsverplichting mbt. het voorzien van een billijke vergoeding voor de schade die het gevolg is van de thuiskopie-uitzondering, ook voor wat betreft het verleden.
Hopelijk blijft deze stap vooruit en deze waarschuwing in de plenaire vergadering van het Parlement geen dode letter blijft, ook voor de regering in lopende zaken.
Inning door Auvibel
De inning ervan wordt toevertrouwd aan Auvibel (zie www.auvibel.be), die op haar beurt de geïnde sommen doorstort aan de verschillende beheersvennootschappen. Auvibel is een ‘centrale beheersvennootschap’ voor de thuiskopievergoeding . Dit houdt in dat ze, op grond van de wet, als enige op het Belgische grondgebied deze vergoeding mag innen.